De economische groei heeft zich in 2018 verder positief ontwikkeld. In de loop van het laatste kwartaal kwamen er echter signalen van afnemende groei en onzekerheid. Zoals verwacht heeft de Europees Centrale Bank (ECB), weliswaar in stappen, haar opkoopprogramma aan het eind van 2018 beëindigd. De inflatiedoelstelling van dichtbij maar beneden de 2,0% is gedurende een periode in het jaar dichtbij geweest. In het laatste deel van jaar is de inflatiedoelstelling weer meer uit zicht geraakt. Voorlopig is er sprake van status quo en worden de ontwikkelingen nauwlettend gemonitord. De uitspraak dat de korte rente nog lange tijd laag zal blijven nadat het opkoopprogramma is beëindigd staat nog steeds.
In Amerika zien we dat de gunstige economische ontwikkelingen er toe hebben geleid dat er ook in het afgelopen jaar meerdere rentestappen omhoog zijn gezet naar een meer neutraal renteniveau. De geldmarkt is daar verder verkrapt.
In de begroting 2018 is rekening gehouden met een gemiddelde rente van 0% over de kortlopende leningen. De ECB heeft echter heel 2018 de rente op 0,0% laten staan. Om geld uit te lenen aan de ECB moesten financiële instellingen ook in 2018 0,4% betalen. Wij hebben onze kortlopende leningen tegen gemiddeld beneden -0,4% kunnen afsluiten over 2018.
De 10-jaars rente staat eind 2018 op een niveau van 0,81%. Wij hielden rekening met een rente op de langlopende leningen tussen de 1,0% en 1,5% in 2018. De rente op de langlopende leningen is in de loop van het jaar iets boven 1,0% gekomen om uiteindelijk in de laatste twee maanden van het jaar te dalen naar het laagste niveau van het jaar. Recente marktverkenningen lijken voor 2019 te duiden op een rente voor de kortlopende leningen tussen -0,4 % en 0% en voor de langlopende leningen tussen 0,7% en 1,4%. In de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing wordt er rekening mee gehouden dat de feitelijke rente anders kan verlopen. In de alinea over renterisicobeheer blijkt dat een eventuele rentestijging gedempt wordt door een grotere spreiding van de leningenportefeuille dan de wettelijk kaders voorschrijven.
Met betrekking tot de Wet schatkistbankieren kunnen wij melden dat wij in 2018 geen geld gestald hebben in Rijks schatkist.
De Wet Hof (Houdbare overheidsfinanciën) speelt een belangrijke rol met betrekking tot de investeringsruimte voor de decentrale overheden en het Rijk (grof vertaald meer kasuitgaven dan inkomsten). Uiteindelijk is eind 2017 besloten om voor 2018 de beleidslijn van 2017 neutraal voort te zetten. Dit betekende een gezamenlijke EMU-tekortnorm van -0,3% van het bbp en geen sancties bij een eventuele overschrijding. Wij hebben over 2018 meer geld uitgegeven dan er binnen kwam, dus wel enige bijdrage geleverd aan het EMU tekort over 2018. Dit is vooral tot stand gekomen door de investeringen in materiële vaste activa, zoals bijvoorbeeld wegen, schoolgebouwen en andere gebouwen. Zie hiervoor verder ook het onderdeel EMU-saldo .
De meest recente afspraken tussen het Rijk en decentrale overheden (begroting 2019) is een landelijke norm van 0,27% van het bbp voor alle gemeenten gezamenlijk bepaald. De indicatieve referentiewaarde voor onze gemeente is voor 2019 bepaald op € 18,84 miljoen.
Eind 2014 is de Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden (RUDDO) als onderdeel van de Wet Financiering Decentrale Overheden (FiDO) aangepast. De beperkingen die zijn opgelegd gaan minder ver dan bij de overige publieke entiteiten. De ratingeisen voor de mogelijke tegenpartijen zijn aangepast aan de huidige realiteit, dat willen zeggen dat er wettelijk nu een single A-rating als ondergrens geldt. Wij zijn geen nieuwe rente-instrumenten aangegaan in het afgelopen jaar. In de prijzen van de nieuwe leningen hielden wij rekening met een opslag, de zogenaamde liquiditeitstoeslag. Deze bewoog het afgelopen jaar op het niveau van circa 0,1% bij een 10-jaars lening. We verwachten dat deze opslag in 2019 toch wat hoger zal zijn tot een niveau van circa 0,2% bij een 10-jaars lening.