Jaarstukken 2018

Programmarekening

Berekening EMU-saldo

Toelichting bij berekening EMU-saldo jaarrekening 2018
De definitieve jaarcijfers 2018 worden uiterlijk 15 juli 2019 zoals voorgeschreven in verplichte inkomsten- en uitgavencategorieën en taakvelden  ingediend bij het CBS. Deze beoordeelt de cijfers waaruit nog correcties kunnen voortvloeien. Ook converteert het CBS de gegevens van alle aangeleverde verdelingsmatrixen naar de vereisten van de Europese Unie.

Tegenover deze lasten-batenbenadering kan ook vanuit de balansmutaties het EMU-saldo 2018 worden bepaald. De financiële transacties 2018 hierbij zijn:

Balanssoort

Omschrijving

Rekening 2017

Begroting 2018

Rekening 2018

Begroting 2019

Financiële vaste activa

Kapitaalverstrekkingen en leningen

-2.542.000

-1.935.000

-3.543.000

-2.440.000

Financiële vaste activa

Uitzettingen

-261.000

-260.000

-261.000

-261.000

Vlottende activa

Uitzettingen

6.467.000

0

4.555.000

-10.676.000

Vlottende activa

Liquide middelen

-4.084.000

0

146.000

0

Vlottende activa

Overlopende activa

5.414.000

0

-5.130.000

0

Vaste passiva

Vaste schuld

16.596.000

-11.540.000

-1.338.000

-15.591.000

Vlottende passiva

Vlottende schuld

-9.446.000

5.588.000

0

Vlottende passiva

Overlopende passiva

5.897.000

942.000

-11.216.000

-10.975.000

EMU-saldo

18.041.000

-12.793.000

-11.199.000

-39.943.000

De EMU-tekort norm voor de totale decentrale overheden voor 2018 is vastgesteld op 0,3 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Deze norm is in lijn met het Financieel akkoord 2013-2017 dat eerder gesloten is tussen het kabinet en de decentrale overheden. Er is tevens afgesproken om het overeengekomen collectieve aandeel van de decentrale overheden in het EMU-saldo niet uit te splitsen naar gemeenten, provincies en waterschappen. Daarom worden er ook voor 2018 geen referentiewaardes per gemeente vastgesteld.
Voor 2019 is de indicatieve referentiewaarde voor Zwolle bepaald op een tekort van € 18.840.000.

In de oorspronkelijke begroting 2018 is geraamd dat de uitgaven € 12.793.000 hoger zijn dan de inkomsten.
In deze jaarrekening zijn de werkelijke uitgaven € 11.199.000 hoger dan de inkomsten. Een verschil van € 1.594.000 dus.

Dit wordt met name veroorzaakt door een voordelig verschil tussen het oorspronkelijk begrote en werkelijke exploitatiesaldo voor reserveverrekeningen o.a. door:

programma 1. Samenleving

welzijn, sport, onderwijs, gezondheid

 + €    0,1 miljoen

programma 2. Inwonersondersteuning

deelname arbeidsmarkt, jeugdzorg, WMO

- €  18,6 miljoen

programma 3. Opvang en bescherming

beschermd wonen, maatschappelijke opvang

- €    3,1 miljoen

programma 4. Inkomen

armoedebestrijding

- €    0,6 miljoen

programma 5. Ondernemende en levendige stad

cultuur, economie, toerisme

- €    0,9 miljoen

programma 6. Toekomstgerichte stad

grondbeleid, parkeren, bouwleges

+ €  12,6 miljoen

programma 7. Vitale wijken

vastgoedbeheer, openbare ruimte

+ €    1,7 miljoen

programma 8. Bestuur en inwonerszaken

begravingen

+ €    0,8 miljoen

programma 9. Dienstverlening en bedrijfsvoering

bedrijfsvoering

- €    5,2 miljoen

programma 10. Algemene dekkingsmiddelen

algemene uitkering, belastingen, stelposten

+ €  15,7 miljoen

Projecten / investeringen

in 2018 meer uitgegeven dan oorspronkelijk geraamd

- €    0,9 miljoen

Totaal

+  €    1,6 miljoen